
“Maar… wat is dan mijn roeping?” is een van de vraagstukken waar veel vrouwen die ik spreek mee worstelen. Misschien vraag jij jezelf dat ook wel eens af. Ik weet in ieder geval dat ík het een enorm uitdagend vraagstuk vond en soms nog wel eens vind. Het voelt zo groots, tegelijkertijd ook zo hoopvol (vooral op de momenten dat je denkt ‘is dit het nou?’), maar ook zo ingewikkeld. Want hoe kom je hier nou achter? Je krijgt namelijk, zoals veel mensen zeggen, geen briefje uit de hemel.
Nee, dat krijg je inderdaad niet. Maar toch staat er gelukkig enorm veel in de Bijbel dat ons handvatten en helderheid geeft, ook rond dit onderwerp. Een van de mooiste inzichten die ik hierover tot nu toe heb opgedaan, is het verschil tussen je roeping en dat wat je doet.
Daar zit namelijk een cruciaal verschil tussen. Vaak zien we onze roeping als dat wat we doen of dat wat we verlangen te doen. Onze roeping zien we bijvoorbeeld als; je bent een zuster, je bent zendeling, je bent coach, je bent mama, je bent spreker, je bent schrijver, je bent een dominee, je bent een zondagsschoolleider etc. Toch zien we in de Bijbel dat het net wat anders ligt.
Je roeping is niet dat wat je DOET, je roeping is wie je BENT.
Je roeping gaat om je identiteit, om wie jij bent. Je roeping is dat je een Kind van God bent, een Kind van de Allerhoogste Koning. En je roeping gaat om wie jij in de kern bent. In welk seizoen van je leven je ook zit.
In Psalm 139 vers 13-16 staat: “U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.”
God heeft ons gevormd in de buik van onze moeder. Hij heeft je bedacht. Precies zo gemaakt als Hij je voor ogen had. In Genesis 1:27 staat dat God ons zelfs schept naar Zijn evenbeeld. Wij als mensen dragen allemaal, in onze essentie, in onze kern, een stukje wat de weerspiegeling is van Gods evenbeeld.
Onze roeping is om te ontdekken hoe God ons heeft gemaakt en te herstellen en groeien naar onze kern. Door onszelf te leren kennen en te omarmen, kunnen we een stralend licht zijn. Waar we ook gaan. Een licht tot eer van God! De schepper van ons leven. Onze roeping staat vast. Wie we zijn in onze kern kunnen we niet veranderen. Dat heeft God doelbewust zo gemaakt. Wél is het vaak een heel levensproces om stap voor stap dichterbij die kern te komen én die kern ten volle te omarmen. En ik denk dat dat helemaal voor ons vrouwen een uitdaging is.
Maar hoe kom je dan tot je kern?
Ik ben een heel groot deel van mijn tienertijd (+ eerste jaren als twintiger) bezig geweest met ‘in het plaatje passen’. Ik had geen idee hoe ik mijn ambitieuze, gedreven karakter plek moest geven en had het gevoel geen goede Christen te zijn. In mijn optiek was een goede Christen de vrouw die niet teveel tegensprak, een rok droeg, moeder werd, de zondagschool leidt of koffie schenkt in de kerk en vooral geen publiekelijke rol had (want dat is alleen weggelegd voor de man).
Wat doe je realiseert dat jouw licht wordt gedimd?
Elke keer wanneer ik er achter kom dat er een bepaalde overtuiging, angst of belemmering me tegenhoudt om mijn licht te laten schijnen, wil ik hard aan de slag om dit zelf te gaan oplossen. Ik vind het een enorme uitdaging om soms het proces, het proces te laten zijn. Maar sommige dingen zijn simpelweg niet in een dag te fixen. Sommige overtuigingen of angsten hebben het nodig om laagje voor laagje af te worden gepeld. Want alleen op die manier kan er echte transformatie plaatsvinden.
God houdt zoveel van ons en hij verlangt naar volwaardig herstel voor jou en mij. Hij gaf Zijn Zoon Jezus, zodat we een leven mogen leven in overvloed. Een leven waarin we ten volle mogen zijn hoe Hij ons bedoeld heeft. Een leven waarin we floreren, mogen genieten, mogen liefhebben, mogen delen, ons licht mogen laten schijnen – precies zoals we zijn. Door Jezus kunnen we ontdekken wat het betekent om écht vrij te zijn. Vrij van belemmeringen, vrij van negatieve overtuigingen, vrij van angst.
Maar daar is het proces dus wel voor nodig. Wanneer je voelt dat belemmeringen, overtuigingen of angst het dreigt over te nemen; richt je op Jezus. Verschuil je achter hem. Zoek naar een manier die bij jou past. Bid er bijvoorbeeld voor, spreek een belofte of een Bijbeltekst hardop uit, vraag of iemand anders voor je wil bidden en als je het fijn vind; deel je twijfels en angsten met iemand die je kan vertrouwen en die het beste met je voorheeft. Elke dag is weer een stapje in het proces, en wanneer je het proces samen met God doet, dan brengt Hij herstel. Want dat is wat Hij beloofd.
Betekent dat het leven dan vervolgens altijd op rolletjes loopt of dat je nooit meer struggled met een bepaalde uitdaging of angst? Nee. Maar het betekent dat we een grote broer hebben, zijn naam is Jezus – en dat we achter Hem mogen schuilen, als het leven pijn doet. Het betekent dat we een Vader hebben die onvoorwaardelijk van ons houdt. Het betekent dat we het leven niet alleen hoeven te doen. Het betekent dat we onze zorgen mogen overgeven (hoe moeilijk ook), omdat we een Vader in de Hemel hebben die dag in, dag uit, voor ons zorgt. Het betekent dat we niet naïef, maar wel vrij mogen leven. Een leven in het volste vertrouwen dat God het is die voor ons zorgt.
Je roeping gaat dus niet om wat je doet, maar om wie je bent. Een cruciaal verschil. Want vanuit die basis, kan je gaan kijken naar wat je doet. In de volgende blog gaan we daar verder op in.
Psst. Wil je deze blog opslaan, zodat je hem later nog eens terug kunt lezen? Ga met je muis over de afbeelding, klik op de Pinterest button en pin hem op een van je borden.

+ view the comments
[…] de vorige blog bespraken we dat je roeping niet gaat om wat je doet, maar wie je bent. Je roeping zit niet vast […]